Over rustige binnenweggetjes, onverharde karresporen en smalle paadjes. Langs kleine gehuchtjes, vervallen huizen en sjieke villa’s. Door citrusvruchten- en olijfboomgaarden en langs amandelbomen, johannesbroodbomen, agaves en cactussen. Rond Moncarapacho in de oostelijke Algarve is het heerlijk wandelen.

Met routebeschrijving of op de bonnefooi
Je kunt wandelroutes via internet downloaden (zoek op ‘walking Moncarapacho’), maar je kunt ook prima op de bonnefooi ronddwalen. Wij overwinteren op een camperplaats net buiten Moncarapacho – in het gehucht Laranjeiro – en meestal begin ik vanaf de poort gewoon te wandelen. Bijna elke dag – je leest het in mijn bericht Mijn leven als locatie-onafhankelijk freelancer. Een stukje over het asfalt en dan zo snel mogelijk afslaan naar een onverhard pad; die zijn er hier heel veel. En dan steeds maar ontdekken wat er voorbij de volgende bocht te zien (en te fotograferen 😊) is. Tot ik ver genoeg ben naar mijn zin; dan pak ik mijn mobiel en laat me door Google Maps naar ‘huis’ terugleiden. [Lees verder onder de foto’s, schrik niet; het zijn er veel]















Het landschap van de Litoral en de Barrocal
Moncarapacho ligt in de overgangszone van twee landschappen: dat van de Litoral (de kuststrook) en van de Barrocal (het laagland). Al wandelend rond Moncarapacho krijg je daar een goede indruk van. Nog meer naar het binnenland kom je in de bergen: de Serra’s.
In de Litoral verbouwen ze onder andere sinaasappels, mandarijnen en citroenen. En tegenwoordig steeds meer avocado’s, wat zijn keerzijde heeft. (Aan de kust zelf leven de bewoners vooral van de vis en het toerisme.)

Achter de Litoral ligt de Barrocal. Daar verbouwden de boeren oorspronkelijk voornamelijk de typische Middellandsezee-producten, zoals johannesbroodboompeulen, amandelen, olijven en vijgen. Maar omdat ze er niet meer van rond konden komen, zijn veel bewoners naar de dorpen en steden getrokken. Hun boerderijen en landjes zijn verwaarloosd en vervallen, of overgenomen en opgeknapt door buitenlanders en Portugezen uit de grote stad.
De camperplaats waar wij overwinteren, is een voorbeeld van zo’n landje. Op het terrein staan nog olijfbomen, vijgenbomen, amandelbomen en johannesbroodbomen. En tijdens het wandelen zie ik deze ook vaak. (Van ‘onze’ amandelen heeft Wim spijs voor zijn eigengebakken Gevulde speculaas gemaakt.)

Niet alle boeren zijn trouwens vertrokken. Bij Moncarapacho is een olijfoliebedrijf met een olijfboomgaard van maar liefst 20 hectare. Hierover later hopelijk meer, want we gaan een rondleiding volgen.
Het glooiende landschap van de Barrocal is niet spectaculair, maar wel heel aantrekkelijk. Wil je iets meer avontuur – en een weidser uitzicht – wandel dan de hogere heuvels net ten noorden van Moncarapacho op: de Cerro Sao Miguel en de Cerro de Cabeça.

Wandeling naar de Cerro de Cabeça
Zelf ben ik vanuit het centrum van Moncarapacho de Cerro da Cabeça opgewandeld. Zelfs het laatste ongemarkeerde stukje naar de top. Klauterend over grote rotsen met best wel diepe spleten ertussen. Je kunt dit alleen maar doen als je óf zelf heel ervaren bent óf, zoals ik, begeleid en aangemoedigd wordt door een heel ervaren bergwandelaar.
Het is een gemarkeerde rondwandeling (eigenlijk een achtje). De start is bij een informatiepaneel op het pleintje bij de Loja Fresca (=verswinkel) in Moncarapacho: Praça Major João Xavier Castanheda. Je kunt eventueel ook doorwandelen naar de Cerro Sao Miguel, maar dan is het een lineaire wandeling.



Weer erg leuk om te lezen en de foto’s te zien. Is dat klaverveld niet heel aantrekkelijk om bijv wat schaapjes op te zetten? Je beschrijft het zo aantrekkelijk….
Dank je. Ik heb geen idee of dat van die schapen een goed idee is. Het zouden sowieso heel veel schapen moeten zijn, want er zijn heeeel veeeel velden met klaver. En tegen de zomer verdort de klaver, dus dan zouden de schapen misschien bijgevoerd moeten worden. Maar nogmaals, ik heb geen idee, ik heb er geen verstand van. 🙂
Stoer dat je helemaal naar de top bent gegaan! Ik deed de wandeling alleen en durfde niet verder te gaan.
Ik vond het zelf ook heel erg stoer. Ik ben helemaal geen type dat graag haar grenzen verlegt en zo. Zoals ik al schrijf, is de vrouw met wie ik wandelde, heel ervaren. Elke keer als ik bibberend riep: ‘Dit kan ik écht niet’, antwoordde zij heel rustig: ‘Ja, dat kan je wel’. En dan bleek het inderdaad wel mee te vallen, al deed ik de engste spleet gewoon op mijn billen. Maar in je eentje moet je dit echt niet doen!